Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de kapitelen, dewelke waren op het hoofd der pilaren, [47]waren van leliewerk [48]in het voorhuis, [49]van vier ellen. 47. Dat is, hadden het fatsoen, de gedaante en gelijkenis van lelien. 48. Dat is, om in het voorhuis gesteld te worden. 49. Versta dit van des kapiteels twee delen, het opperste en middelste, namelijk de kroon en het granaatappelwerk tezamen begrepen. Zie boven, vs.16.